Onderwijsontwerp

Onderwijsontwerp

Om de gedachtegang te stroomlijnen zijn 3 hoofdvarianten van weblectures onderscheiden, die aansluiten bij verschillende studenteigenschappen en -behoeften.

Om de gedachtegang te stroomlijnen zijn 3 hoofdvarianten van weblectures onderscheiden, die aansluiten bij verschillende studenteigenschappen en -behoeften. Studenten met een zelfstandige academische houding kunnen uit de voeten met instructieweblectures en collegeweblectures, studenten die wat meer ondersteuning nodig hebben bij de verwerking hebben baat bij weblectures in interactie.

Stap 1: ga uit van onderliggende modellen voor het hele vak
In een goed onderwijsontwerp (en daarmee wordt bedoeld: een onderwijsontwerp dat de student activeert tot en ondersteund in het leren) voor een vak of module moeten leerdoelen, leeractiviteiten en feedback in nauwe onderlinge relatie staan. Dat is de theorie van aligned teaching die in de huidige onderwijskundige literatuur bovenaan staat. Het Oasemodel heeft als visualisering gekozen voor de driehoek van L. Dee Fink die in de wortels te herkennen is. Dat vereist bij het ontwerpen een iteratief proces: bij ieder tussenstap-ontwerp is het goed deze punten nog eens op hun samenhang te toetsen. Voor een weblecture komt er nog een belangrijke extra controlestap bij: bekijk of aan de randvoorwaarden voor motivatie van studenten is voldaan, gebaseerd op het model van Ryan en Deci , de regendruppels in het plaatje.

weblectures en motivatie

Stap 2: bepaal wat en waar weblectures in het vak zinnig kunnen toevoegen
Een vak bestaatuit een patroon van F2F (contact)bijeenkomsten en zelfwerkzaamheid van de studenten, met, alweer, een nauwe onderlinge samenhang. Weblectures vinden hun plek voornamelijk in de zelfwerkzaamheid, juist een reden waarom weblectures studenten motiveren: ze kunnen de voor hun leerproces benodigede materialen vinden. In het kort dienen weblectures vooral voor het ondersteunen van het verwerken, het onderdeel van het leerproces waarin studenten iets gaan doen met de stof. Het minste wat studenten doen met weblectures is controleren of ze het aangebodenen goed begrepen en aangetekend hebben. Op deze wijze is de feedback door weblectures veilig gesteld. Opdrachten, zoals in de vorm 'weblectures in interactie', helpen de studenten in het gericht verwerken.
Weblectures werken vooral heel goed als ze een hiaat in de zelfstudieleeractiviteiten oplossen!

Stap 3: bepaal wat er technisch mogelijk is binnen uw instelling en welke vorm het weblecture minimaal moet hebben
Naast de indeling die het model heeft gemaakt is er ook nog een keuze voor de vormgeving van weblectures, zoals je aan de veelheid van vormen binnen deze website al kunt vinden. Moeten er slides meelopen met de opname (P2G of Mediasite). Is het beeld van de docent nodig? Voor ondersteuning bij deze keuze is veel informatie te vinden bij de beschrijving van de specifieke varianten.  Natuurlijk is het mogelijk om zowel bij de keuze als bij de uitvoering te worden ondersteund door de onderwijskundige en ICT ondersteuning van de eigen instelling.

Bewerken - meerwaarde creeeren

Weblectures lenen zich er goed voor om ze te bewerken om er nog meer resultaat uit te halen. Dat wil zeggen dat u als docent, maar zeker ook uw studenten, er informatie aan toevoegen waardoor de informatie voor uw studenten meer betekenis krijgt: een belangrijke stap om te komen van informatie naar kennis. Juist het digitale aspect van weblectures maken ze goed bewerkbaar. De toevoegingen lokken interactie uit: interactie van student met de leerstof, maar ook tussen studenten onderling. Het schema laat zien met welke stappen  een weblecture gemaakt en ingezet wordt in onderwijs.
 

Meer en meer universiteiten en hogescholen gaan over tot het opnemen en online plaatsen van colleges en presentaties.

Vaak wordt daarbij volstaan met het volledig opnemen en zonder verdere bewerking online plaatsen. Het nadeel hiervan is dat de opnames de student niet aanzetten tot actief studeergedrag. En dat is een gemiste kans omdat activering een positief effect heeft op de motivatie van studenten en via die weg op de hoeveelheid en de kwaliteit van de zelfstudie van studenten (Van Dijk, Van den Berg, & Van Keulen, 1999).

In dit artikel bespreken wij een aantal verrijkte weblecture varianten waaruit onderwijsontwerpers en docenten kunnen kiezen en geven we aanknopingspunten bij dat keuzeproces.